hero_bg

Ketelbinkie deel 2

Na een dag of vier vertrokken wij naar Boston.
Er gebeurde daar weer iets nieuws in mijn leven.
Op een dag ben ik aan de wal geweest.
Dat mocht alleen met iemand anders, in dit geval de donkeyman, hij was bejaard en rustig.
Daar dronk ik voor het eerst cola en ik kocht er een pakje kauwgum.
Ik vond dat echt Amerikaans, maar het viel tegen, want mijn kaken deden na een tijdje kauwen zo'n zeer, dat ik deovergebleven bol kauwgum maar heb geruild voor een stuk zeep.
Die middag zag ik nog iets moois: ergens was brand en er kwam een brandweerwagen aangeloeid.
Maar.... zondermotor! De wagen  werd getrokken door vier witte paarden.
Dat was werkelijk mooi om te zien en dat beeld zal ik ook nooit vergeten.

Avonturen aan de wal 
 Willem had er voor gezorgd dat ik met de donkeyman de wal op mocht.
Het was al een bejaarde man en geen drinker, hij ging alleen de wal op als hij lets nodig had ik bleef dus een nette jongen!
Het leven voor mij liep om zo to zeggen op rolletjes.
 Alles werd routine en zodoende had ik wel eens een half uurtje vrij, dan was ik meestal aan dek.
Beneden was het beet en als je er niets te maken had vluchtte je naar dek.

Boven dek was een tent gespannen lekker koel,en daar heb ik Dorus leren kennen, hij was trouwens niet een van de jongste stokers!
Vroeger was hij koloniaal geweest en hij kon mooi over India vertellen.
Hij had in Atjeh moeten vechten, maar niet met plezier.
Hij vond het onzin en had als dat zou kunnen `de zieke gespeeld'.
Je kon horen dat hij van het volk hield.
Ik had zelf van onze bijbelleraar daar ook veel over gehoord, want die leraar was er zendeling geweest.
Toen wist ik al dat ik eens in Indie zou willen komen.
Dus Dorus was stoker, was vrijgezel, lustte graag een borreltje maar was geen alcoholist. Soms 'sprong hij er wel eens tussenuit' en als hij geen drank kon krijgen dan nam hij een beker water en gooide daar peper in en dronk het zo op met de woorden: 'Als het maar prikkelt!'.
Op een van de reizen sprong hij met recht uit de band.
Het viel mij op dat hij veel met een stelletje bootwerkers aan het smoezelen was.
Ik moet er trouwens nog bij zeggen dat hij erg netjes was, op zich zelf en op zijn kleding.
Dus toen het avond werd ging Dorus de wal op, netjes in het pak, met gouden horloge op de borst.
Hij moest om 24.00 uur weer aan boord zijn, want hij had de donkeywacht.
Als de machines niet draaien dan moet er even goed stoom blijven voor de winches en andere dingen.
Dus Dorus was op stap en toen het 12 uur was, was er nog geen Dorus te zien.
Er kan van alles gebeuren in zo'n land dus er gingen een paar man de wal op om eens te kijken.
Ze liepen tot het eind van de pier en die was erg lang.
Maar ze kwamen weer terug zonder Dorus.  
Wel men had gedaan wat gedaan moest worden, dus ieder die geen wacht had ging naar de kooi want het was de volgende morgen weer vroeg dag.
De wacht van Dorus werd door een andere stoker gedaan.
Toen de volgende morgen om 8 uur de trein in zicht kwam stonden wij alien aan dek om te zien of Dorus er ook op zat.
En ja hoor, bovenop! Op een lorry met suiker zat een hoopje wanhoop in zijn onderbroek en sokken.
Het was een vreemd gezicht en onze dag kon niet meer stuk.

Toen de trein bij het schip was sprong hij van de trein en begon met een stuk hout op de boot werkers in te slaan maar dat hielp niet veel.
De eerste stuurmn is aan wal gegaan en heeft de zaak gesust en dorus aan boord gebracht
Later heeft dorus verteld wat was of gebeurd.
Toen hij van de pier af was en in het bos kwam hebben ze hem een flinke tik op zijn hoofd gegeven,hem iuit gekleed en onder de struiken gegooid .
Daar lag hij nog toen hij het treintje hoorde komen.
Hij had een flinke bult op zijn hoofd.
Dat was het avontuur van dorus.
Hij kreeg een uitbrander van de kapitein,maar dat gunde ik hem niet.
Voor mij was hij een goede man.
De reizen gingen door en steeds was alles hetzelfde .
Ik kon nu goed sturen en kende het kompas uit mijn hoofd.
Ook in het kabelgat kon ik mijn werk wel af.
De tijd schoot op en wij vroegen ons al af wat er gebeurde als dit half jaar erop zat.
IN NEWYORK IN HET ZIEKENHUIS
Ik sliep altijd in mijn hangmat en daar liep een zware kou op.
Dat werd zo erg dat ik in NewYork naar het ziekenhuis moest.
Bij aankomst in de haven stond er al een ambulance klaar ,dat had de loods geregeld.
Ik werd goed ingepakt want het was er erg koud.er lag een flink pak sneeuw.
Ik werd naar het St.cathryn hospitaal gebracht ik werd daar wakker zo stijf als een plank en voelde me de eeste uren erg eenzaam.
Toen de zusters zich met mij bemoeiden werd het wat beter,maar ik verstond er geen woord van wat ze zeiden.
Die avond at ik voor het eerst in mijn leven tomatensoep en het smaakte nog lekker ook !
Het was nog niet zo lang geleden dat de tomaat als giftig werd beschouwd.
We lagen met zijn zessen op een zaaltoen het 7 uurkreeg de rest bezoek en als er dan niemahnd voor jou komt dan voel je je daar niet lekker bij.
Het duurde gelukkig niet lang ,want die amerikanen hadden verteld dat daar een jongen van een hollands schip lag waarop ik ook bezoek kreeg.
jammer alleen dat we elkaar niet konden verstaan.
Mijn behandeling bestond uit slikken van medicijnen.
Ook werd ik vier keer per dag gemasseerd met een goedje dat heel sterk was.
Om te plagen kreeg ik die tube onder mijn neus geduwd en daar moest je dan heel erg van proesten.
Als ze wat van me wilden weten moesten er heel wat gebaren gemaakt worden
De volgende avond kwamen de jongens van boord me bezoeken en brachten fruit en snoep mee.
Ze vonden het maar niks in het ziekenhuis,maar ze waren wel jaloers dat de zusters mij zo verwenden.
Ook als de andere bezoekers kwamen,namen ze meestal wat lekkers voor mij mee.
Een week later moest ik weer naar boord want wij moesten nog een reis maken.
Ik was ondertussen alweer aardig opgeknapt.
Maar ik vond het wel heel akelig dat ik vanuit het schone bedje van het ziekenhuis weer in mijn kooi aan boord moest.
Ik werd niet meer uitgezogen door de wandluizen en werd ook niet meer wakker van de ratten.
Het werd toen de laatste reis naar cuba en daar over lieten wij geen tranen.
In amerika lagen de orders alweer klaar we moesten met een lading steenkool naar Montreal in Canada dus naar de normale mensen.
Op een zekere dag zaten we vast in het drijfijs het was voorjaar en overal begon het ijs te smelten ,op de St lawrens rivier.
Zover je kon zien was overal ijshet was moeilijk er doorheen te komen want het was erg dik.
Je kon zo van boord stappen en naast het schip meelopen.
Je moest met het schip steeds achteruit en dan vol vooruit zodat je weer een paar meter opschoof.
Het heeft een week geduurd voor we weer in open water kwamen opweg naar Montreal.
Daar was het een groot verschil met Cuba de kolen werden daar gelost.

Op vrijersvoeten in Finland
De volgende order was met graan naar Wiborg in Finland
Wiborg heet nu Helsinki.
Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan.
De ruimen waar de kolen in hadden gezeten moesten eerst grondig worden schoongemaakt.
Dat werd een grapje van een week, want graan is voedsel en daar werd overal streng op gelet.
Acht dagen later gingen we op weg naar Finland.
Hoe lang de reis duurde staat me niet meer bij, maar ik heb heel wat mid­daguurtjes aan het roer gestaan en in het kabelgat stroppen gesplitst.
Het sturen ging nu heel goed en de kapitein was best over mij to spreken.
Als ik de volgende reis weer zou aanmonsteren, zou ik lichtmatroos worden.
Maar met dit schip ging ik niet meer `de andere reis' op.
1k wilde proberen op een vaste lijndienst to komen zoals bij de KNSM of de Maatschappij Nederland.
Dit waren nog maar plannen, dus eerst maar proberen om ons kikkerlandje levend to halen.
Daarna een weekje naar het eiland, want dan zou het wel zomer zijn. lk denk ook niet dat ik de Trompenberg zal vergeten, vooral niet nadat ze was uitgezwaveld en geschilderd.
Ook vergeet ik de bemanning niet, want ieder is erg goed voor mij geweest.
Vooral Willem, die op orders van zijn vriendin op mij moest passen.
Hij heeft dat voor 100% gedaan.
Van hogerhand kwam het nieuws dat de lading graan in zakken gelost moest worden.
Er kwamen veel mensen aan boord, mannen die de zakken vol schepten en ook vrouwen.
De zakken werden gewogen, daarna door de vrouwen dichtgenaaid en vervolgens gelost.
De retourlading was hout voor Zaandam, dat was een bekende houthaven in die tijd, dus eindelijk naar huis!
Het was zomer en we hadden lange dagen, donker werd het niet.
Omdat de zon niet onder ging kon je om 12 uur `s nachts de krant nog lezen.
Op 21 juni zijn we naar het strand geweest om de zon misschien onder te zien gaan, maar om 12 uur die nacht lag de zon als een rode vuurbal op de horizon en ging daarna weer langzaam naar boven, een prachtig gezicht.
Op een middag gingen de lichtmatroos en ik de wal op.
Toen wij in de winkelstraat liepen en wat kletsten waren daar ook een paar meisjes.
Zij hoorden een vreemde taal die ze niet konden verstaan
Ze hingen wat om ons heen (vrouwelijke nieuwsgierigheid denk ik) en edntje kwam op ons of en vroeg in het Duits waar of wij vandaan kwamen.
1k wist niet waar ze het over had, maar mijn maat verstond er wel wat van en vertelde dat wij van een Nederlands schip kwamen en beiden matroos waren.
Het opscheppen zat er toen al aardig in.
Van onze kant werden, zo goed en zo kwaad als dat ging, ook enkele vragen gesteld.
Zij vertelden dat ze op een kostschool zaten en die middag vrij hadden.
Ze moesten om 6 uur weer thuis zijn, maar als we wilden konden zij de stad laten zien.
Welke avontuurlijke Hollandse jongen slaat dat nou af, dus wij op stap!
1k had nog wat van die kauwgum bij mij, dus ik deelde daar wat van uit om een goede indruk te maken.
We vertelden dat we net uit Amerika kwamen.
Wij hadden zeker wel indruk gemaakt, want de dames hadden al uitgemaakt wie bij wie hoorde.
De een ging bij mijn maat lopen en de ander naast mij en ik moet zeggen dat er met handen en voeten best mee te praten viel en we konden het aardig met elkaar vinden.
Om 5 uur hebben wij in dezelfde straat afscheid genomen, want wij moesten ook om 6 uur aan boord zijn.
We vertelden dat wij de wacht hadden en maakten een afspraak voor de volgende middag onder voorbehoud dat we geen wacht moesten lopen.
Zij zouden op dezelfde plaats wachten.
Wat er ook verder gebeurde, wij hadden een mooie middag gehad met twee leuke meisjes.
Daarna zijn we nog een paar keer met deze dames in het park gaan wandelen.
Ook een paar keer 'ieder met z'n eigen', maar we voelden alle vier dat het einde van een mooie tijd naderde.

Ondertussen was het graan eruit en was het schip verhaald naar een andere haven voor het hout.
Het waren planken die plat neergelegd werden, laag voor laag.
En zo ging dat door tot de ruimen gevuld waren en de luiken dicht konden.
Toen moesten wij naar een andere plaats, Wasa geheten, om daar de deklast te laden die bestond uit lange palen die voor de bouw van huizen werden gebruikt.
Betonnen palen bestonden toen nog niet.
Op de luiken werden de palen hoog opgestapeld en met kettingen vast gezet.
Je behoefde nu nict door de kuil naar beneden en de trap weer op om in de kombuis to komen.
Je liep ovcr hot hout rechtuit de kombuis in.
En de dag kwam dat wij vertrokken van Wasa naar Zaandam.
In Wihorg had ik nog geen afscheid van mijn meisje genomen.
Hoewel, afscheid is er nooit geweest, want wij vertrokken een dag eerder dan gepland.
Onze afspraak was dat ik de laatste keer dat ik aan wal was een foto van haar zou krijgen.
Die laatste dag kwam nooit, want toen was ik al op weg naar huis...
Het was altijd mijn werk om bij vertrek of aankomst bij de winch te staan voor het afmeren of om de trossen in te halen.
Toen ik die middag aan de winch stond om de tros in te halen, kwam er een meisje aanrennen met een pakje 0nder de arm.
We waren al los van de wal, een roei of sleepbootje was er niet.
Ik liet alles voor wat het was, sprong op de reling, maar de tweede stuurman was vlugger en ,greep me bij de kraag.
Hij was erg sterk en ik kon niet ontsnappen.
Hij sloot me toen op in zijn hut.
Toen ik er na een kwartiertje weer uit mocht (er moest weer gewerkt worden), was er van de kust bijna niets meer te zien, dus zwemmen was zelfmoord
Ik had nog wel even de pest erin, maar ik begreep ook wel dat het een stomme zet van me was.
Maar ja, wat doe je a!s je verliefd bent? lk heb haar nooit meer gezien, maar ook nooit vergeten.
Toen ik jaren  later mijn vrouw ontmoette was het of ik ergens iets bekends beleefde.

een zware thuisreis
We waren op weg naar Kiel om door het Kieler Kanaal de Noordzee op to gaan richting, IJrnuiden en dan naar huis!
Die middag heb ik nog een uurtje aan het roer gestaan.
Dat  was de laatste keer op de Trompenberg, want op de Noordzee zou het niet meer gaan.
Vanaf de Oostzee tot in het Kieler Kanaal was het goed weer.
Op de Noordzee werd het bar slecht, zo erg dat de deklast ging schuiven en dat hebben wij geweten!
De zee ging aardig, tekeer en hij kwam dwars op ons in, op zeker moment lagen wij op bakboordzij en dreven op de deklast.
Dat veroorzaakte een ontzettend kabaal en alles wat recht stond viel naar een kant.
Meteen viel onze vaart terug, want de schroef stak half uit let water.
De kettingen waarmee de deklast was gesjord, lieten niet los en braken niet.
Omdat het zomer was zou het weer niet zo blijven, dus werd er besloten om te proberen het schip recht uit krijgen.
We pompten de ballasttanks aan de andere zijde vol, maar dat hielp niets.
Zo gauw het schip over de midscheeps kwam viel hij over naar de andere kant.
En alles wat niet vastgezet was vloog mee naar de andere zijde, het was een verschrikkelijke ravage.
Ik deed alleen wat ik kon doen en voor de rest liet ik alles zoals het was.
Het was bloed, zweet en tranen.
Wij hadden allemaal blaren in de handen van het ons optrekkenen weer laten zakken langs de lijnen, want anders kon je je niet verplaatsen.
Na een paar dagen knapte het weer op
Toen wij let lichtschip Elbe passeerden was het mooi weer geworden
Dat gaf wel een ander gevoel, maar de ellende bleef tot het bittere einde.
Het kon nog wel even duren want de schroef zat steeds maar voor de helft onder water dus de voortstuwing was net genoeg om het schip een beetje vooruit te brengen.
Het moest goed weer blijven,anders kwamen wij opnieuw in moeilijkheden.
Later toen wij in de buurt van terschellinging kwamen en ik de brandaris van uit de verte zag,voelde ik wel een beetje heimwee.

Als schooljongens stonden wij op zondag wel eens op een duintop en telden de schepen die onder de kust voorbij kwamen. Indertijd was de vaarroute dichter onder de kust.
Later is die, na de Tweede Wereldoorlog, verder uit de kust gelegd.
Bij Den Helder kwamen een paar zeeslepers langszij om ons assistentie te verlenen, maar dat hadden wij niet nodig.
Eindelijk zagen wij dan de schoorstenen en de rook van de hoogovens, eindelijk IJmuiden in zicht.
Dat betekende op weg naar huis
Dat konden we wel vergeten, want toen de loodsboot bij ons kwam mochten we niet naar binnen.
Het was te gevaarlijk en we moesten tot zondag wachten, dan was er weinig scheepvaart in het Noordzeekanaal.
Dat was begrijpelijk, want ook in die tijd was er veel vaart op Amsterdam.
Dag en nacht gingen er schepen in en uit het kanaal.
Juist in het weekend wilden de maatschappijen zo veel mogelijk schepen buitengaats, want dat spaarde lig en havengelden.
Maar eindelijk werd het zondag en de loods kwam aan boord.
Het schip dat bijna op zijn zij lag moest door de sluizen, maar na alles wat we al hadden meegemaakt lukte ook dat.
Er waren veel mensen op de sluizen om naar ons te kijken en zij konden niet begrijpen hoe of `dit zaakje' hier was aangekomen.
Maar het was gelukt en een paar uurtjes later lagen wij in de houthaven in Zaandam.
En een tijdje later lag het schip weer recht want de bootwerkers kwamen meteen aan boord met snijbranders en brandden de kettingen door.
We konden die dag niet meer op reis dus wij bleven de verdere dag aan boord.
Die nacht hebben we weer eens lekker geslapen en maandagmorgen zijn wij afgemonsterd.

Lappen' voor Henkie
We verlieten het schip en ik kon niet zeggen dat het me speet.
Toen wij alien aan wal waren kwam Willem naar voren. Hij had de pet in de hand en sprak: 'Jongens, wij moeten allen aan Henkie denken, hij heeft de gehele reis goed voor ons gezorgd en heeft zijn moeder elke maand geld gestuurd.
Hij is uit zijn kleren gegroeid, dus moeten wij even lappen'.
 Hij hield de pet op en alien gooiden er wat in.
Zij spraken of dat er een paar mensen met mij mee zouden gaan om me in de spullen te zetten.

Dat is gebeurd in een zaak op de Nieuwe Dijk en toen dat afgelopen was keek ik in de spiegel en ik kende mezelf niet meer terug.
Ik had er een paar bruine schoenen bij gekocht, een overhemd met das, een grijze regenjas en een hoed.
Er was nog geld over en dat werd in een envelop gedaan voor mijn moeder.
Maar dat heb ik zelf gehouden als zakgeld, want van mijn geld voor de afmonstering was weinig overgebleven.
Die dag kon ik niet meer naar Terschelling, dus moest ik overnachten in Harlingen.
De boot ging maar een maal per dag, `s middags om half twee, Op de boot kocht ik bij de koffie een lekkere gebakken bot.
Daar verlangde elke eilander zeeman naar als hij thuis kwam.. En dat was ik eindelijk na een reis van achtenhalve maand!

TROMPENBERG
trompenberg

 

Copyright © 2009 www.sleeptros.com. All Rights Reserved